Ingrid (53)
“Voordat ik boodschappen ga doen, werp ik een kritische blik in de spiegel. Kan ik zo de deur uit? Vanochtend ben ik zeker een half uur bezig geweest met het aanbrengen van mijn haarwerk. Het is een soort matje waar echt haar aan vastzit, ik moet het met klemmetjes vastzetten aan mijn eigen hoofdhaar. Gisteren heb ik het opgehaald bij de haarwerkspecialist, die het in een mum van tijd goed aanbracht op mijn hoofd. Het zag er fantastisch uit, ik voelde me net een prinses. Vanmorgen ben ik extra vroeg opgestaan om het zelf te doen, maar dat viel niet mee. Toen het eenmaal vastzat moest ik mijn eigen haar eroverheen touperen. Daarna heb ik er veel haarlak op gespoten. Ik bekijk mezelf van alle kanten. Het zit niet zo perfect als gisteren, maar het kan ermee door.
Ik had altijd een dikke bos lang haar. Meestal stak ik het op in een wilde knot of ik droeg het in een losse, schuine vlecht. Het afgelopen jaar vond ik steeds vaker een flinke hoeveelheid haren in het doucheputje. Geleidelijk aan viel het verder uit, ik was alsmaar langer bezig om het leuk op te steken en mijn vlecht werd steeds dunner. Ik ben best ijdel, dus ik begon me behoorlijk zorgen te maken. Toen ik op een dag mezelf van achteren op een foto zag, was ik in tranen. Wat zag mijn haar er dun, dof en droog uit. Gelukkig zag ik nog geen kale plekken, maar als dit zo doorging zou ik straks geen haar overhebben. Ik besprak het probleem met mijn kapper. Zij adviseerde mij goede haarproducten, onder meer een haarolie. Ook stelde ze voor dat ik mijn haar kort zou laten knippen. Maar een kort kapsel past niet bij me, vind ik. Bovendien had ik dan nog hetzelfde probleem: een dun bosje haar. Ik probeerde speciale haar-vitaminepillen, maar die vond ik te duur om lang te gebruiken.
Een vriendin die kanker heeft gehad en tijdens haar chemotherapie een pruik had gedragen, gaf me de tip om naar haarwerkspecialist Coos te gaan. Hij onderwierp mijn hoofdhuid aan een grondig onderzoek en raadde me aan om bloedonderzoek bij de huisarts te
laten doen. Daar kwam niks uit, ik had dus geen ernstige ziekte. Volgens Coos moest de haaruitval dan wel door stress komen. Alleen hád ik helemaal geen stress. Oké, mijn vriend en ik maakten plannen om te gaan samenwonen en mijn moeder was zwaar de- ment, maar daar ging ik best goed mee om. Zelf dacht ik dat de overgang weleens de oorzaak kon zijn. Ik wist dat je haar dan flink kan uitvallen. Gelukkig had Coos ook positief nieuws: er groeiden weer nieuwe haren op mijn hoofd. Ze waren nog heel kort, maar over twee jaar zouden ze aardig op lengte zijn volgens hem. Als tussenoplossing kon ik voor een haarwerk kiezen, hij liet er een paar zien. Ze bleken verkrijgbaar in verschillende kleuren en lengtes en waren gemaakt van echt of synthetisch haar. Vandaag draag ik mijn nieuwe haarwerk dus voor het eerst. Het is gemaakt van echt haar, dat is een stuk duurder, maar ook veel mooier dan synthetisch haar. Terwijl ik over straat loop, ben ik me erg bewust van mezelf. Zien anderen het haarwerk misschien zitten?
De klemmetjes zijn zilverkleurig, heb ik mijn eigen haar er wel goed overheen getoupeerd? Er staat een flinke wind en ik voel mijn haar alle kanten op waaien. Had ik een muts op moeten doen? Het haarwerk voelt best zwaar, want het hangt aan mijn eigen dunne haar. Dit alles maakt me wat onzeker. Als ik in de winkel in de rij voor de kassa sta, draai ik mijn hoofd steeds zodat mensen me alleen van de zijkant zien en niet van de achterkant. Zodra ik in een etalageruit kijk, voel ik me toch weer blij. Mijn haar lijkt veel voller dan de afgelopen maanden. Dan kom ik een bekende tegen in de winkelstraat. ‘Wat zit je haar leuk’, zegt ze. Ik glim van plezier. Zie je wel, dit is een goede keus geweest. Je zult zien dat ik het ding steeds sneller en beter leer aanbrengen. Over twee jaar is mijn eigen haar hopelijk weer aangegroeid.”